Biedermeier - 1820 – 1860


Hollandse meubelen tijdens de Biedermeier


Tot de biedermeier-periode werden alle meubelen ambachtelijk vervaardigd. Het meubel werd door de schrijnwerker in opdracht gemaakt en was bedoeld om meerdere generaties mee te gaan. Dat veranderde tijdens de industrialisatie van de 19e-eeuw. Door de mechanisatie werden meubelen niet meer in opdracht per stuk vervaardigd, maar in grote aantallen. De kwaliteit liep hierdoor enorm achteruit. Daarbij kwam dat de opkomende middenklasse door de industrialisatie ook geld ging verdienen. Ook zij wilden “adellijke” meubelen kopen, maar hadden geen geld voor een ambachtelijk vervaardigd meubel. De opkomende middenklasse greep de industrialisatie aan om zich adellijk te voelen, industrieel was in de mode. Hoewel de vroege biedermeierperiode zich nog kenmerkt door een strenge rechte vormgeving, komen in de loop van de 19e-eeuw oude stijlen in de mode, die veelal werden toegepast als decoratieve elementen. Verwijzingen naar de gotiek, de renaissance en de rococo uit die periode noemen we Neo-stijlen. Omdat achteraf de stijlmenging vaak erg rommelig en bombastisch overkomt, wordt deze periode ook wel aangeduid als De Lelijke Tijd.