Franse periode - Rococo - Louis seize

Hollandse meubelen in de 18e-eeuw

In de Franse tijd van Louis XIV tot Louis XVI wordt het arsenaal aan meubelen voor de adellijke landhuizen fors uitgebreid. Naast het functionele meubel, werd het meubel steeds meer gezien als een toonbeeld van luxe, een statussymbool. Omdat het verschil tussen de rijke adel en de gewone burgerij nog steeds erg groot was, liet de adel steeds uitbundiger meubels maken. De in de 17e-eeuw ontstane commode en chiffonnière, werden uitgebreid tot vorstelijke manshoge kasten met 6 of meer laden, eventueel voorzien van de meest ingenieuze systemen om vakken en laden in de constructie te verbergen (de secretaire). Ook de tafel is als pronkmeubel in opmars, soms alleenstaand als een icoon, vaak geflankeerd door een bijpassende set stoelen en banken voor in de salon. De landhuizen van de adel waren niet alleen van buiten vorstelijk, ook de overdaad aan meubilair in zwierige, uitbundige rococostijl, zorgde voor een indrukwekkende uitstraling.
Het einde van de 18e-eeuw was een periode van economische neergang. Dat had zijn weerslag op de meubelstijlen. De zwierige rococo maakte plaats voor een soberder vormgeving, het classicisme van de Louis XVI-periode. Hierbij waren rechte symmetrische meubelen populair. De meubelen werden voorzien van klassieke ornamentiek uit de oudheid. De cannelures op de zijlijsten en het dak in de vorm van een fronton of timpaan van een Korintische tempel zijn hier duidelijke voorbeelden van.